Maar dat kan ik
Op 25-jarige leeftijd verloste de Utrechtse promovendus Gerard ’t Hooft de theoretische natuurkunde van een van haar belangrijkste problemen. Zijn aanpak gaf de deeltjesfysica vleugels en zette hem in één klap op het wereldpodium. Bijna dertig jaar later ontving hij in 1999 de Nobelprijs voor natuurkunde, samen met zijn vroegere leermeester Tini Veltman. Bij de aanvaarding van de prijs legde hij niet alleen zijn werk uit, maar ook hoe je zijn achternaam precies spelt.
Wie is Gerard ’t Hooft en hoe gaat hij te werk? Deze biografie verkent zijn leven en het baanbrekende denkwerk, dat ’t Hooft het liefst alleen deed, aan de hand van de eigenwijze vragen die hijzelf graag stelt. Diepe vragen over deeltjes. Over zwarte gaten. De zwaartekracht. Het heelal. En over de mensenwereld, ook, die hem vaak meer verbaast dan de natuurkunde. Waarbij alles teruggaat op die ene opmerking in dat ene Chinese restaurant in Utrecht. Op Veltmans vraag hoe ze kunnen laten zien dat hun theorie echt werkt, antwoordde hij zelfverzekerd: ‘Maar dat kan ik.’
Martijn van Calmthout (1961) is schrijver en natuurkundige en schreef als wetenschapsredacteur van de Volkskrant veelvuldig over ’t Hooft en zijn denkwerk.