Maup Caransa
Maup Caransa stond vanaf halverwege de jaren zestig bijna wekelijks in de krant. Honderden verhalen deden de ronde over deze flamboyante vastgoedmagnaat. Opgegroeid in een arm joods milieu was hij voor de oorlog begonnen in de autosloop rond het Waterlooplein. Tijdens de bezettingsjaren wist hij op raadselachtige wijze startkapitaal te verwerven om daarna fortuin te maken met afgedankte duikboten en Amerikaanse legertrucks. Caransa presenteerde zichzelf als de dynamische ondernemer die het ‘beetje doodse’ Amsterdam nieuw leven ging inblazen, met de aankoop van onder meer het Doelen Hotel, het Amstel Hotel en Hotel Americain. De pers bejubelde zijn initiatieven aan het Rembrandtplein en elders in de stad. In 1977 moest hij de keerzijde ervaren van alle glamour en glitter, toen hij als eerste miljonair in Nederland werd ontvoerd. De daders die met naam en toenaam in de krant hadden gestaan werden nooit gepakt. Maup Caransa kostte het 10 miljoen gulden en blijvende psychische schade.
Wim Pelt schetst in dit boek een fascinerend portret van de legendarische Caransa, én van de lange zoektocht van de biograaf.
Wim Pelt (1947) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde op Vrede door Revolutie.