Ontdekking van Insulinde
Het ‘prachtig ryk van Insulinde dat zich daar slingert om den evenaar, als een gordel van smaragd’. Met die woorden verheerlijkte Multatuli de kolonie Nederlands-Indië in zijn Max Havelaar (1860). In de vroege negentiende eeuw, na de ondergang van de VOC, werd Indië voor het eerst een echte kolonie van Nederland. Vanaf dat moment gingen reizigers op pad om de binnenlanden van Java, Sumatra en de ‘buitengewesten’ te verkennen: natuuronderzoekers, predikanten, zendelingen, taalgeleerden, ambtenaren, militairen en gelukszoekers, en later ook vrouwen en toeristen. Zij schreven volop reisverhalen om het ‘moederland’ te informeren over het koloniale project.
Hoe reisden ze in die periode in Indië? Welke woorden gebruikten ze om uiting te geven aan hun ervaring van de tropen? Wat zagen, hoorden, roken en proefden ze? Welke onbekende planten, dieren en mensen kwamen ze tegen? En wat zeggen de publicaties van negentiende-eeuwers over hun manier van denken? De ontdekking van Insulinde laat niet alleen zien hoe Nederlanders réisden, maar ook hoe ze dáchten en de koloniale stereotypen vorm gaven die tot op heden invloed uitoefenen.
Rick Honings (1984) is neerlandicus en Scaliger-hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Zijn onderzoek richt zich vooral op negentiende-eeuwse en koloniale literatuur. Met Peter van Zonneveld schreef hij een bekroonde biografie van de dichter Willem Bilderdijk: De gefnuikte arend (2013). Daarnaast schreef hij onder meer de monografieën De dichter als idool. Literaire roem in de negentiende eeuw (2016) en Romantici en revolutionairen. Literatuur en schrijverschap in Nederland in de 18de en 19de eeuw (2019, met Lotte Jensen).
‘Rick Honings is een tijdreiziger: hij blies het stof van kleurrijke, vrolijke en schaamteloze verslagen van negentiende-eeuwse Indiëreizigers en biedt ons zo de buitenkans om zonder te zweten meer te weten te komen over een mentaliteit die ons opzadelde met de stereotypen waar Nederland zich nu met moeite van losmaakt. Een geweldige expeditie! Met schone handen te lezen. Wel met schaamte, verbazing en soms verbijstering.’
Adriaan van Dis