Interview met hoofdpijndeskundige Michel Ferrari in de Volkskrant
Afgelopen weekend verscheen er een uitgebreid interview in de Volkskrant met migrainespecialist Michel Ferrari, die samen met Joost Haan het boek Alles over hoofdpijn en aangezichtspijn schreef.
In het interview spreekt Ferrari over de feiten en fabels rond hoofdpijn en migraine. Een van die fabels zou zijn dat hoofdpijn wordt veroorzaakt door spanning of stress. Ferrari ergert zich aan dit soort mythen. ‘Het is slecht voor de patiënt om in het stresshokje geduwd te worden. De onderliggende boodschap is dat hij zelf schuld heeft aan zijn hoofdpijn.’ Volgens hem is hoofdpijn het symptoom van een onderliggend probleem. ‘Bijvoorbeeld van een klap op het hoofd, een infectie, migraine, hoge bloeddruk, een kater, een hersenschudding of – in zeldzame gevallen – een hersentumor.’
Het is daarom ook zorgwekkend dat mensen met hoofdpijn en migraine vaak niet naar de dokter gaan met hun klachten. De veronderstelling dat er toch niks tegen gedaan kan worden is volgens Ferrari onterecht: ‘Voor veel patiënten kunnen we de klachten verminderen. En dat wordt in de toekomst alleen maar beter.’
Daarnaast is de hoofdpijnprofessor van mening dat de bevolking te veel pijnstillers slikt. ‘Als je regelmatig twee dagen of meer per week pijnstillers slikt tegen hoofdpijn loop je het risico op chronificatie. In plaats van zo nu en dan een aanval, krijg je er vrijwel dagelijks last van.’ Zijn advies: ‘Afkicken. Cold turkey. En als de situatie is genormaliseerd kan de patiënt weer pijnstillende middelen gebruiken: maar dan wel maximaal 1 à 2 keer per week.’
Zolang men verkeerde adviezen ontvangt over de behandeling van hoofdpijn, is Ferrari’s missie nog niet voltooid. ‘Die adviezen gaan niet helpen. Daarom zet ik deze kruistocht voort.’
Eerder werd Alles over hoofdpijn en aangezichtspijn besproken in de Telegraaf, Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad. Klik hier voor het volledige interview met Michel Ferrari in de Volkskrant.
Over Alles over hoofdpijn en aangezichtspijn:
Bijna iedereen heeft ooit wel eens hoofdpijn gehad en minstens een derde van de bevolking boven de twaalf jaar heeft er zelfs regelmatig last van. Het is dus een echte ‘volksklacht’. Hoofdpijn is geen ziekte op zich, maar een klacht die bij een groot aantal bekende – maar ook nog onbekende – aandoeningen kan optreden. En juist omdat er zo veel hoofdpijnsoorten zijn, zien veel patiënten (en helaas ook dokters) vaak door de bomen het bos niet meer. Wat voor soort hoofdpijn is dit? Wat is de beste behandeling? Om orde te scheppen in deze ‘chaos’ beschrijft Alles over hoofdpijn en aangezichtspijn op systematische wijze het hele spectrum van hoofdpijn. Van hoofdpijn bij ernstige ziektes, zoals een tumor of een bloeding, tot goedaardige hoofdpijnsoorten zoals migraine en clusterhoofdpijn, die overigens de kwaliteit van leven van de patiënten ernstig kunnen beperken.
Alles over hoofdpijn en aangezichtspijn is een volledig herziene en uitgebreide opvolger van een hoofdpijnboek uit 2007 van dezelfde auteurs, waarvan 20.000 exemplaren zijn verkocht. Het besteedt uitgebreid aandacht aan de talrijke nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de diagnose en behandeling van hoofdpijn.
‘Dit boek zou bij iedere hoofdpijnpatiënt in Nederland en Vlaanderen in de boekenkast moeten staan.’
Nederlandse Vereniging van Hoofdpijnpatiënten
Prof. dr. M.D. Ferrari is hoogleraar neurologie in het LUMC te Leiden en gespecialiseerd in hoofdpijn. Hij ontving in 2009 de NWO-Spinozapremie en onder zijn leiding wordt hoofdpijnonderzoek gedaan, van basaal onderzoek (genetica, muismodellen) tot geneesmiddelenonderzoek bij patiënten.
Dr. J. Haan is neuroloog in het Alrijne Ziekenhuis te Leiderdorp/Leiden/Alphen aan den Rijn en is ook gespecialiseerd in hoofdpijn. Hij werkt parttime in het LUMC als hoofdpijnonderzoeker, vooral op het gebied van genetica en clusterhoofdpijn.
‘Een zeer toegankelijke, populairwetenschappelijke “hoofdpijnbijbel”.’
Medisch Contact
‘Een zeer overzichtelijk handboek, waarin op heldere wijze alle vormen van hoofdpijn en de behandeling daarvan uiteen worden gezet.’
Psychologie Magazine