Thorbecke wil het, Gemeente in de genen en Zeventig jaar zoeken naar het compromis op longlist PrinsjesBoekenprijs 2018
Vandaag werd bekendgemaakt dat er drie Prometheustitels genomineerd zijn voor de PrinsjesBoekenprijs 2018: Zeventig jaar zoeken naar het compromis van Joop van den Berg & Bert van den Braak, Thorbecke wil het van Remieg Aerts en Gemeente in de genen van Wim Voermans en Geerten Waling.
De PrinsjesBoekenprijs wordt jaarlijks uitgereikt aan het beste politieke boek. Ter voorbereiding op de uitreiking van de PrinsjesBoekenprijs heeft de jury een longlist samengesteld van tien inzendingen die dit jaar zijn binnengekomen. “Voor deze longlist hebben we gezocht naar een goede, representatieve balans tussen boeken die reflecteren op recente, relevante politieke ontwikkelingen, biografieën en beschouwingen, zowel op lokaal als nationaal niveau”, aldus Jan Schinkelshoek, voorzitter van de jury.
Eind augustus zal de jury de drie genomineerde boeken bekendmaken. De winnaar van de PrinsjesBoekenprijs 2018 wordt bekendgemaakt tijdens de uitreiking op vrijdag 14 september in de Eerste Kamer. De PrinsjesBoekenprijs wordt dit jaar voor de zesde keer uitgereikt. De prijs is ingesteld om het belang van boeken over de nationale politiek te benadrukken en de kwaliteit ervan te helpen bevorderen. De PrinsjesBoekenprijs bestaat uit een oorkonde en een geldbedrag van 2.500 euro.
De jury van de Prinsjesboekenprijs bestaat uit Jan Schinkelshoek (directeur bij het communicatiebureau Schinkelshoek & Verhoog, voormalig Tweede Kamerlid voor het CDA, directeur communicatie Rabobank en hoofdredacteur Haagsche Courant), Monique Leyenaar (hoogleraar politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen) en Toof Brader (redacteur bij NPO Politiek).
Over Zeventig jaar zoeken naar het compromis:
Het Nederlandse parlement, de Tweede Kamer in het bijzonder, heeft sinds het nieuwe begin in 1946 steeds meebewogen met de gemoedsbewegingen in de natie: heen en weer tussen samenwerking en polarisatie, tussen vernieuwingsdrang en verlangen naar behoud.
Al die zeventig jaren sinds 1946 was het parlement de centrale arena van een grote diversiteit aan politieke tegenstellingen en conflicten. Tegelijk vormde het de nationale marktplaats, waar de vele en diverse maatschappelijke belangen werden gewogen, verhandeld en verruild, soms genegeerd. Zo nodig echter stelde het parlement zich ook in gesloten front teweer tegen pogingen zijn gezag te kleineren of beschadigen.
Zeventig jaar zoeken naar het compromis is het verhaal van de Nederlandse naoorlogse democratie, waarin de wedstrijd zelden eindigde in overwinning of verlies maar meestal in breed aanvaarde remise.
De parlementaire historici B.H. van den Braak en J.Th.J. van den Berg hebben met hun beschrijving van zeventig naoorlogse jaren van parlementaire geschiedenis het werk voortgezet dat Van den Berg samen met J.J. Vis was begonnen in De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796–1946.
B.H. van den Braak (1958) is historicus en als senior onderzoeker verbonden aan het Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit Leiden en het Montesquieu Instituut, en is tevens beheerder van de website Parlement & Politiek. In 1998 is hij gepromoveerd op een proefschrift over de ontwikkelingsgeschiedenis van de Eerste Kamer vanaf haar instelling in 1815.
J.Th.J. van den Berg (1941) was, na een loopbaan in de journalistiek, onder meer hoogleraar Nederlandse politiek en parlementaire geschiedenis aan de Universiteit Leiden en hoogleraar parlementair stelsel aan de Universiteit Maastricht. Van 1992 tot 1996 was hij lid van de Eerste Kamer voor de PvdA, het laatste jaar als fractievoorzitter.
Over De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland, 1796–1946:
‘Prettig is dat beide auteurs ondanks de 150 jaar parlementaire geschiedenis die zij dienden te beschrijven, toch ruimte hebben weten in te bouwen voor analyserende reflecties. (…) Ze scheiden helder hoofd- en bijzaken.’ NRC Handelsblad
‘Hun journalistieke herkomst niet verloochenend schrijven de auteurs soepel en als ware vertellers.’ Het Parool
Over Thorbecke wil het:
Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872) geldt als architect van de grondwet, de Nederlandse staatsinrichting en de parlementaire democratie. Hij wordt nog steeds aangeroepen in actuele politieke kwesties. Hij is de enige Nederlandse politicus met standbeelden in drie verschillende steden.
Wie was Thorbecke? Als halve Duitser en lutheraan uit een berooide Zwolse familie maakte hij in zijn eerste vijftig jaar een wetenschappelijke carrière, als classicus, filosoof, historicus en jurist.
Pas daarna ging hij in de politiek. Van 1848 tot 1872 legde hij als grondwetgever, Tweede Kamerlid en premier van drie kabinetten zijn wil op aan de Nederlandse politiek. Hij brak de macht van het bestuurlijke ancien régime en opende de weg naar modernisering.
Als compromisloze figuur tussen ‘karnemelkmannen’ was hij de eerste politicus die het land in kampen van vereerders en haters verdeelde. ‘Populair is alleen hij, die met zijn volk de fouten deelt.’
Hij gaf vorm aan de rechtsstaat, de parlementaire politiek, de constitutionele monarchie en de scheiding van kerk en staat. Hij richtte Nederland in.
Voor zijn vrienden, vrouw en kinderen bleef hij altijd: Thorbecke. Maar zijn huwelijk met zijn ‘Madonnaatje’ Adelheid Solger is een van de tederste romances van de negentiende eeuw geweest.
Met de jaren is Thorbecke een mythische figuur geworden, een monument. In de eerste volledige biografie sinds jaren brengt Remieg Aerts deze intrigerende staatsman tot leven, in een breed panorama van de politiek, wetenschap en cultuur van de negentiende eeuw. Voor onze tijd bepaalt hij opnieuw de ware betekenis van THORBECKE.
‘Thorbecke wil het’. Als door een soort magnetische kracht imponeerde deze lange man zijn omgeving. Kwam hij binnen met de groet ‘goeden avond mijne heren’ dan maakte men hem gelijk tot voorzitter. Zijn kennis was intimiderend. Met een enkel gebaar, zijn grijsblauwe ogen, zijn trefzekere formuleringen en de dreiging van zijn sarcasme legde hij iedereen zijn gezag op. Men voelde: het moest zo en niet anders. Zijn moeder was bang geweest voor zijn hoogmoedige trots, zijn vader en jeugdvrienden hadden hem voor zijn arrogantie gewaarschuwd, moeder en dochter Solger lieten zich door hem betoveren, zijn universitaire collega’s in Gent en Leiden ondergingen morrend zijn onbuigzaamheid. In de kwarteeuw na 1848 werd de wil van Thorbecke de orgeltoon van de Nederlandse politiek. Koning Willem III had hem het liefst laten ophangen, maar moest altijd weer buigen voor de wil van de minister. Voortaan ging de politieke strijd tussen de volgelingen en de tegenstanders van wat Thorbecke wilde en wat Thorbecke vond.
Remieg Aerts (1957) is hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en Politieke geschiedenis aan de Radboud Universiteit. Hij schreef eerder het viermaal bekroonde De letterheren (1997) en boeken over Amsterdam in de negentiende eeuw (2006) en Het aanzien van de politiek (2009). Hij is coauteur van Omstreden democratie (2013), Land van kleine gebaren (2013) en In dit Huis. Twee eeuwen Tweede Kamer(2015).
Over Gemeente in de genen:
‘Wie dit boek leest kan geen andere conclusie trekken dan dat we het rationele managementdenken achter ons moeten laten en verdere technocratisering van de lokale democratie moeten voorkomen. […] We zijn schatplichtig aan de lokale oorsprong van onze democratie: de gemeente is van burgers.’
Kim Putters, directeur SCP
Democratie begint bij de gemeente. Daar ligt de bron van burgerschap, zeker in Nederland. Hier is de burger al eeuwenlang eigenaar van de lokale democratie. Al vanaf de vroege Middeleeuwen namen lokale gemeenschappen het lot zelf in handen. Samen vormden die ons land uit veen, moeras en water. Centraal bestuur en adel kregen er nooit echt vat op, het lokale zelfbestuur zit ons in de genen.
Tegenwoordig staat de lokale democratie onder druk. We zien een doorgeslagen schaalvergroting, ongekende decentralisering, schurende verhoudingen tussen gemeenteraadsleden en bestuurders, die hun gemeente besturen als bedrijfsmanagers. Maar een gemeente is geen koekjesfabriek. Die is de eigendom van burgers.
Gemeente in de genen levert een originele, leesbare kijk op de wortels van de lokale democratie, haar huidige (dis)functioneren en haar toekomst.
Wim Voermans (1961) is hoogleraar staats- en bestuursrecht, Geerten Waling (1986) is historicus en postdoc onderzoeker op het gebied van politieke legitimiteit. Beiden zijn verbonden aan de Universiteit Leiden.