Ilja Leonard Pfeijffer te gast bij Culture Club
Afgelopen vrijdag was Ilja Leonard Pfeijffer te gast bij het Belgische cultuurprogramma Culture Club om te praten over zijn poëziebloemlezing De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten. Hij vertelt onder andere dat hij in poëzie op zoek is naar avontuur: ‘dat er iets op het spel staat, dat er een bepaald risico wordt genomen.’ Daarnaast zegt hij: ‘Het is een misverstand dat poëzie tijdloos moet zijn (…) dat het geen sporen van de tijd mag bevatten. In de bloemlezing heb ik geprobeerd dat misverstand recht te zetten en ben ik op zoek gegaan naar gedichten die stinken naar de tijd waarin ze zijn geschreven.’
Een van de dichters die Pfeijffer in de bloemlezing opnam, Maud Vanhauwaert, is ook aanwezig. Peijffer noemt haar ‘een van de meest herkenbare stemmen van de jongste generatie’.
Kijk het fragment hier terug vanaf minuut 35.
De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten kreeg drie ballen in het NRC. Recensent Guus Middag noemt het ‘een geweldige schatkist, met heel veel verschillende stemmen’. Ook verscheen er in het Parool kreeg een stuk over de bloemlezing.
Over De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten:
Als avontuur verdwalen is, verlies ik mij
het liefst in alle trage zinnen die je zei.
Je leert me horen met jouw ogen en ik zie
mezelf verbijsterd staan. Het lijkt wel poëzie.
Je kleine stem heeft mij van schor geschreeuw genezen.
Met jouw gedachten kan ik alle bloemen lezen.
Ze waren een begrip: de dikke Komrijs. Gerrit Komrij liet honderdduizenden lezers voor het eerst met poëzie kennisnemen; terwijl honderden dichters met angst en beven afwachtten of Komrij hen wel zou bloemlezen. In 1979 verscheen de eerste editie, en zo’n beetje elke acht jaar verscheen er een nieuwe versie.
Maar Komrij leeft niet meer, terwijl de vraag naar poëzie in onze op drift geraakte landstreek misschien wel groter is dan ooit. Er is thans geen betere bloemlezer te bedenken dan Ilja Leonard Pfeijffer, net als Komrij een alleskunner: schrijver, toneelschrijver, essayist en polemist, maar bovenal een dichter en een groot en vurig liefhebber van poëzie. Met zijn debuutbundel Van de vierkante man, met zijn beroemde ‘in roomboter gebakken beelden, en verzen met boulemie’, stond Pfeijffer met één donderklap midden in het vaderlandse poëzielandschap, en hij zou er nooit meer uit vertrekken.
In deze nieuwe bloemlezing staan ze allemaal naast elkaar: de debutanten en de arrivés, de juffers en de brompotten, de fijnbesnaarden en de toverdokters: de grootste dichters van ons taalgebied, onder wie een hele nieuwe generatie dichters die nog nooit zo monumentaal werd ‘gebloemleesd’. Het boek biedt een nieuwe hoogst eigen en onnavolgbare selectie uit de Nederlandstalige poëzie van 1900 tot nu, met vele verrassingen en spannende ontdekkingen.
Ilja Leonard Pfeijffer (1968) is dichter, schrijver en classicus. In zijn roemruchte en succesvolle literaire carrière ontving hij al verschillende grote prijzen, waaronder de C. Buddingh’-prijs voor zijn poëziedebuut, de Libris Literatuurprijs voor zijn roman La Superba, en de Jan Campertprijs en de VSB Poëzieprijs voor zijn laatste dichtbundel Idyllen.