‘Leven in een doodgeboren droom’ in De Groene Amsterdammer: ‘De ultieme wens tot verdwijnen’
Vandaag verscheen in De Groene Amsterdammer een stuk van Joost de Vries over Joost Zwagerman. De aanleiding is het recent verschenen werk Leven in een doodgeboren droom van Rémon van Gemeren. Nauwkeurig heeft de auteur het omvangrijke oeuvre bestudeerd: proza, poëzie en essays, maar ook talloze interviews, optredens en besprekingen. Hij blijft dicht bij de tekst en stapsgewijs neemt hij ons mee door de verschillende werken. Van Gemeren onderzoekt de manieren waarop Zwagerman in zijn werk telkens weer de confrontatie aangaat met die ene moeilijke, essentiële vraag: Wat doe je als je moet leven in een werkelijkheid die je onaangenaam vindt?
In het artikel van de De Groene Amsterdammer beschrijft Joost de Vries een aantal van de protagonisten uit Zwagermans romans die ‘zich op hun tenen buiten hun natuurlijke habitat – richting prostitutie, overspel en de malende kaken van de media – maar weten als het erop aankomt niet hoe snel ze weer terug moeten zien te komen naar bank, afstandsbediening, Spaanse sloffen en moeder de vrouw.’ De Vries ziet hierin hoe Zwagerman zich afzette tegen de hoofdpersonen van zijn voorgangers en schrijft: ‘Terwijl de helden van eerdere generaties – Mulisch, Nooteboom, A.F.Th. – op de barricades stonden, stond de held van Zwagerman bij de bushalte.’ Zwagermans helden aspireren een grootsere en fascinerendere werkelijkheid die onmogelijk goed voor ze is. ‘Dat is de tragiek,’ aldus De Vries.
Het boek van Van Gemeren is nadrukkelijk geen biografie, ‘maar ook hij kan niet anders dan de belangrijkste conclusies over Zwagerman koppelen aan zijn zelfgekozen levenseinde.’ De Vries noemt de titel vrij zwaar, ‘maar op die titel na is Leven in een doodgeboren droom een letterkundig werk zoals je zou willen dat ze meer werden geschreven – het zoekt nieuwe betekenis in oude boeken, het maakt een oeuvre dieper en inhoudelijker, en houdt zo dode schrijvers levend.’ En hij besluit dat wat Rémon van Gemeren nog eens laat zien is hoe vitaal Zwagerman in de Nederlandse cultuur stond.’
Klik hier om het volledige artikel te lezen.
Eerder verscheen er al een artikel in Het Parool en was Rémon van Gemeren te gast bij Nooit Meer Slapen.
Over Leven in een doodgeboren droom:
Wat doe je als je moet leven in een werkelijkheid die je onaangenaam vindt? Dat is de vraag waarop Joost Zwagerman in zijn romans, verhalen, gedichten en essays een antwoord zoekt. Je wilt vluchten, maar waarheen? Liefde, kunst? Zij lijken een uitweg te bieden, maar het intense geluk dat ze schenken is vluchtig en geeft je geen rust. Je zou het liefst verdwijnen, alleen zonder te sterven.
Het werk van Zwagerman is bekend, en toch ook onbekend: het is veel gelezen, maar weinig bestudeerd. Rémon van Gemeren gaat op zoek naar de diepere lagen ervan en de vele onderlinge verbanden. Daarbij onderzoekt hij de manieren waarop Zwagerman in zijn werk telkens weer de confrontatie aangaat met die ene moeilijke, essentiële vraag. Hij voert ons de wereld binnen die Zwagerman in zijn boeken tot stand gebracht heeft en geeft ons zo een scherp en aangrijpend inzicht in de grote, gekwelde geest van een van onze belangrijkste en interessantste naoorlogse schrijvers.
Rémon van Gemeren (1979) is schrijver en docent op een gymnasium. Hij schreef de monografie Een bezetenheid zo bijna kalm. De poëzie van Jan Eijkelboom (2013) en bezorgde van Ina Boudier-Bakker Zo doods en stil en donker. Oorlogsdagboek 1940-1945 (2013). Aan Louis Couperus wijdde hij tientallen publicaties en in 2016 een monumentale biografie.